
We hebben een huis willen maken dat op een vanzelfsprekende wijze onderdeel is van deze plek.
Het bestaat uit twee bouwdelen. De kleinere schuur staat pal op de erfgrens en sluit daarmee aan op de richting van de naastgelegen woningen. Het hoofdvolume van het huis, waarin de woonfuncties zijn opgenomen, is daarentegen uitgelijnd met de sloot die aan de andere zijde de kavel begrenst. Deze sloot loopt schuin weg, en daardoor staat dit deel een klein beetje gedraaid ten opzichte van de eigen schuur en de andere woningen. Het huis wendt zich hierdoor als het ware een beetje af van de bewoonde wereld en richt zich op het landschap met alle kwaliteiten die zij te bieden heeft.
De toegang van het huis bevindt zich tussen de twee bouwdelen. De verdraaiing van het hoofdvolume is hier ervaarbaar. Van hieruit betreed je de leefruimtes en ontmoet je vervolgens het landschap. Het voelt als thuiskomen.